Neurodiversiteit
In theorie:
Neurodiversiteit is een term die wordt gebruikt om de diversiteit in breinen aan te geven, zonder gebruik te maken van een ‘standaardmodel’ in het vaststellen hiervan. Hiermee breekt de term met het idee van gezonde en afwijkende breinen, wat een lange tijd door een medisch perspectief dominant was. De achterliggende gedachte is dat men mensen met bijvoorbeeld dyslexie, ADHD of ADD niet ziet als ‘anders’ dan de rest, maar eerder anders net zoals de rest. Ook wordt er door neurodiversiteit rekening gehouden met het totaal van de mens en ligt de focus niet op een specifieke vaardigheid die een persoon heeft. In dit opzicht stapt neurodiversiteit ook af van totaliserende termen waarbij de mentale vaardigheden gelijkgesteld worden aan de persoon (denk b.v. aan autist, ADHD’er, dyslect).
In de praktijk:
In de praktijk zorgt neurodiversiteit voor een erkenning van de verschillende typen brein, zonder hier een oordeel aan vast te hangen. Het houdt rekening met de diversiteit van de realiteit, en erkent dit als de norm in plaats van een ideaalbeeld.
Door rekening te houden met neurodiversiteit kan een docent, instelling of organisatie opvragen wat de specifieke ondersteuningsbehoeften zijn van mensen. Denk hierbij aan actief op te vragen wat deze ondersteuningsbehoeften zijn, zonder deze te classificeren in bepaalde medische termen. Het voordeel hiervan is dat ook onzichtbare ondersteuningsbehoeften aan bod kunnen komen en dat de persoon meer eigenaarschap kan ervaren over hun eigen behoeften. Door deze aanpak zorgt het er ook voor dat de verantwoordelijkheid voor de verandering niet bij de persoon zelf, maar bij het systeem wordt gelegd.
Maatschappelijke discussie:
Alhoewel neurodiversiteit een uitkomst biedt voor stereotyperingen, kan een specifieke diagnose ook veel opleveren voor een persoon. Zo kan men ervoor kiezen om zich specifiek neer te zetten als iemand met ADHD of iemand met autisme, omdat snel een indruk geeft van de behoeftes die deze persoon heeft. Ook kan het juist verlossend zijn om te weten dat er een grotere groep of gemeenschap is waarvan zij deel uitmaken.
Mede hierdoor is een gangbare term ter vervanging ook ‘neurodivergent(ie)’. Hierbij wordt wel aangegeven dat men afwijkt van een zogeheten ‘neurotypisch’ brein, zonder het te benaderen als medische aandoening. In dit opzicht is het goed om neurodiversiteit te gebruiken als het om een overkoepelende term gaat en ruimte te behouden voor de persoonlijke ervaring (zelfidentificatie) van personen. Dit is echter ook waar het complex wordt, omdat de termen neurotypisch/neurodivergent wel weer een norm en daarmee standaard introduceren. Wel zien ze nog steeds af van een medische benadering.