STAPELEN | Artikel | Interview
Het stapelaar-effect: Interview met Tess
Eerste publicatie: 29 september 2022 | Laatst bewerkt: 31 oktober 2024
In het kader van het thema ‘stapelen’ delen we naast een aantal begrippen en tips ook enkele persoonlijke ervaringen. In dit interview wordt duidelijk hoe Tess (31 jaar, beleidsmaker) haar gestapelde onderwijsroute heeft doorlopen naar het hoger onderwijs. Wat hierbij centraal staat is haar ervaring als stapel student en als eerste generatie student op het gebied van sense of belonging en ondersteuning. Tess’ persoonlijke ervaring geeft inzicht op het effect dat een gestapelde onderwijsroute kan hebben op zelfvertrouwen of vertrouwen in het onderwijssysteem.
Tess’ onderwijsroute
vmbo-tl, havo, hbo, pre-master, wo-master
Aan je onderwijsroute te zien heb je zowel in het voortgezet onderwijs, als in het hoger onderwijs gestapeld. Hoe heb je je route in het voortgezet onderwijs ervaren?
“In mijn eerste jaar op de middelbare school (voortgezet onderwijs) werd ik ingedeeld in een brede brugklas. Dat was toen ‘trendy’. In die tijd waren er geen havo klassen maar wel vmbo-tl en vwo. Dus in het eerste jaar kwam ik in een vmbo-tl/havo/vwo klas terecht. Het tweede jaar kwam ik in een vmbo-tl/havo klas en in het derde jaar, vmbo. Wat mij opviel was de fysieke scheiding. Er waren aparte gebouwen en locaties voor het vmbo en het havo/vwo. We mochten als vmbo’ers ook niet meedoen met bepaalde activiteiten van het havo en vwo, zoals de jaarlijkse musical. Hierover werd gewoon gezegd: ‘dan moeten jullie ook zelf maar een musical organiseren als het vmbo’. Docenten hielpen mee aan de organisatie van de musical, maar niet op het vmbo. Misschien hadden ze wel geholpen als ik zelf een meer actief idee had? Het werd in ieder geval niet aangeboden en we mochten als vmbo’ers ook niet mee doen met de havo/vwo musical”.
“Wat ik ook naar vond is dat een grote groep leerlingen die in het eerste jaar samen in de klas zaten en vrienden hadden gemaakt vervolgens werden gescheiden van elkaar door de onderverdeling van twee aparte gebouwen op basis van iemands leerniveau. Wanneer je dus naar een vmbo-tl klas ging zag je je vrienden niet meer op school of tijdens de pauzes omdat ze in een compleet ander gebouw zaten. Vanaf mijn derde jaar ging ik dus naar het schoolgebouw waar enkel en alleen vmbo-niveaus werden aangeboden. Daar hing een hele andere sfeer. Nadat ik mijn vmbo-tl diploma had gehaald had ik zoiets van: ‘ik wil naar de havo!’. In totaal heb ik dus zes jaar over het voortgezet onderwijs gedaan en heb ik twee diploma’s behaald”.
“Voor mij voelde het echt als een mislukking dat ik naar het vmbo moest, maar dat kwam door de manier waarop mensen daarover spraken. Mijn ouders niet, mijn vader is stukadoor dus het maakte hem niet uit welk niveau ik deed, hij kijkt een beetje anders naar universitaire mensen denk ik. Ik bedoel gewoon opmerkingen die gemaakt werden door anderen in mijn omgeving, maar ook door andere scholieren hoor. Bijvoorbeeld vwo-leerlingen die dan iets naars zeiden over vmbo-leerlingen. Ik herinner mij ook nog een moment, toen ik naast een vwo’er zat en ik tegen die persoon zei dat die op een vriendin van mij leek, dat die antwoordde: ‘oh ja, maar ik ben slimmer’, omdat de vriendin waarover ik het had op het vmbo zat. Dit soort micro-agressies of hele kleine opmerkingen maken dat je doorkrijgt hoe binnen de maatschappij naar de vmbo school wordt gekeken. Dat is denk ik ook een grote reden waarom ik niet naar mbo ben gegaan maar er juist voor koos om mijn havo diploma te behalen. Ik dacht: ‘ik kan beter een route maken van de havo naar het hbo’, omdat ik mij heel bewust was van wat alle andere mensen vinden van vmbo’ers en mbo’ers en hoe ze daar naar keken. Ook iets opmerkelijks is blijkbaar hoe ik overkom bij mensen, wanneer ik iemand vertelde dat ik vmbo-tl deed, kon ik de shock in hun gezicht zien en soms gepaard met een verbazende: ‘oh!’ Ik weet niet hoe ik eruit zie maar blijkbaar niet zoals iemand van het vmbo?!”
Hoe heb je dit ervaren toen je naar het hoger onderwijs ging?
“Toen ik stage liep voor mijn wo-opleiding bij […] binnen de Rijksoverheid werden er wel eens gesprekken gevoerd waarbij er op een specifieke manier werd gesproken over het vmbo. Hierbij leken ze er helemaal niet van uit te gaan dat ik of iemand anders binnen die omgeving misschien wel van het vmbo kon komen. Waar deze gesprekken uiteindelijk op neer kwamen was dat vmbo’ers mensen waren die niets belangrijk vinden en het leven niet serieus nemen”.
“Nadat ik weer verder gingen studeren en aan mijn master begon was ik heel erg bang om te falen. Hierdoor heb ik nog steeds mijn master scriptie niet af omdat ik zo bang ben om het fout te doen! Want als ik het niet zou halen, dan voelt het wellicht als een soort bevestiging: ‘oh ja zie je wel, je bent iemand die alleen vmbo aan kan’. Ik twijfelde ook heel erg aan mezelf toen ik net aan mijn pre-master begon want ik heb ook een tijdje bij een universiteit gewerkt. Ook daar werd er weer op een bepaalde manier gesproken over niet wetenschappelijk opgeleide mensen. Er werd neergekeken op vmbo’ers, mbo’ers en zelfs op hbo’ers. Dat ik mijn scriptie nooit heb ingeleverd komt dus ook door een imposter syndrome met het idee: ‘ik lever het lekker nooit in want dan kan ik ook niet falen’”.
Heb je tijdens de gestapelde onderwijsroute gemerkt dat het lastiger was voor jou om de lesstof bij te houden?
“Op de universiteit zeker wel. Maar op het hbo helemaal niet dat ging mij heel goed af. Maar op de universiteit voelde ik mij echt anders denk ik. Ik denk dat ik ook heel erg bang was dat ik als dom werd gezien. Ik vind het echt jammer dat ik het niet meer heb toegeëigend dat ik vmbo heb gedaan, eigenlijk heb ik daar super veel geleerd, ik denk ook dat het de juiste beslissing was van de docenten toen, want ik volgde vakken als wiskunde en natuurkunde gewoon niet zo op de havo, het ging te snel. Dus het was voor mij wel echt fijn dat er op het vmbo wat kleinere stappen werden genomen waardoor ik juist weer hele goede cijfers ging halen. Ik had opeens allemaal achten voor wiskunde, dus ik dacht toen van ‘huh blijkbaar kan ik wiskunde wel als het maar net ietsje langzamer gaat’. Dus daar heb ik wel meer plezier gekregen in leren. Terwijl op de havo dacht ik altijd wat is dit, maar ik was ook niet aan het opletten, of ik volgde het niet. En ik denk nu wel dat ik een slim persoon ben, maar ik denk wel dat ik snel afgeleid ben en soms iets meer stappen nodig heb, of dat dingen op een andere manier moeten worden uitgelegd aan mij”.
“En ja ik heb geen ouders die mij konden helpen, vooral ook op de universiteit, daar hebben sommige mensen toch wel de informatie die ik dan niet had. Wanneer zij ouders hadden die wel universitair zijn opgeleid zij kennen het systeem beter en ze snappen je gewoon over het algemeen beter. Bij het ministerie merkte ik dat bijvoorbeeld ook heel erg, dan drink ik bijna geen alcohol en ik rook niet, dan hadden zij het over een onderwerp waar ik het helemaal nooit over zou hebben, klassieke muziek en bepaalde wijn of zo, terwijl ik dat best mooi kan vinden hoor maar ik weet al die namen niet. Ik weet niet of dat zo is, maar ik zie dat wel als iets ‘ elitairs’. Ik heb wel geluk gehad denk ik, want mijn vrienden hadden allemaal geen hoogopgeleide ouders, want ik weet nog dat ik een keer tegen mijn moeder zei; geen een van mijn moeders heeft een hogere opleiding, maar mijn broertje die geen stapelaar is, die zat toen al op havo en zei dat de meeste moeders van zijn vrienden dat wel hadden. Dus ik voelde meer herkenning op de basisschool met kinderen waarvan hun vader bijvoorbeeld schilder was”.
“Ik denk gewoon dat ik niet gezien werd. Ik was een stil meisje, helemaal in haar hoofd, ik denk dat docenten op de basisschool dachten dat ik aan het opletten was maar dat was ik absoluut niet. Dus daarom haalde ik dan lage cijfers en zij dachten dan ‘oh zij kan het niet’. Tegelijkertijd van mijn negende tot mijn vijftiende was het op privé gebied een lastige tijd, dat was heel zwaar voor me als kind. Dus ja ik was ook niet in staat om op te letten toen. Ik zat echt na te denken over mijn thuissituatie en was mezelf aan het voorbereiden op eventuele toekomstige scenario’s tijdens de les. Maar ik vind het wel bizar dat er geen een docent heeft gedacht ‘hmm, gaat het eigenlijk wel goed met dit kind?’ Het is niet super logisch dat iemand niets zegt, ik was best wel stil en ik vind het apart dat niemand een gesprek met mij heeft gehad. Maar misschien is dat ook wel omdat ze niet echt last van mij hebben gehad. Maar alsjeblieft, ik hoop dat als er nu dit soort kinderen zijn dat er iemand zich om het kind bekommerd!”
“Ik ben wel introvert, maar ik denk dat dat op het vmbo wel meer (h)erkend werd. Dus die docenten zagen daar doorheen en zeiden: ‘oh die is wel slim!’ Ik weet nog dat een docent van biologie na een toets zei: ‘ik ben teleurgesteld in je want ik had meer van je verwacht’, en ik was eerst in de war want ik dacht: ‘huh ik heb een acht dat is toch goed’? Maar aan de andere kant die docent had gezien dat ik het kon en had gezien dat ik het misschien wel nog beter had kunnen doen en dit was diens manier om mij te motiveren. Maar ik denk dus dat ik in die periode op het vmbo wel iets van zelfvertrouwen heb kunnen opbouwen want toen werd ik gezien en aangemoedigd”.
Denk je dat het jou had geholpen als er een gesprek met jou was gevoerd?
“Dat denk ik wel want ik heb nu nog steeds heel erg last van wat er toen is gebeurd dat ik allemaal coping mechanismen heb gecreëerd die nu niet meer goed zijn maar die ik toen wel als kind nodig heb gehad. Ik lees nu ook veel over trauma en traumaverwerking, daarin staat dat wanneer je als kind een veilige omgeving hebt of iemand hebt gehad om naartoe te gaan tijdens of na traumatische perioden dat je er dan voor kunt zorgen dat je er later minder last van hebt. Ik had niemand die veilig was, maar ik denk als er toen een docent was geweest die mij meer had opgemerkt dat dat wel veel had uitgemaakt. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik vijftien was, ook toen was er geen enkele docent die mij vroeg hoe het toen met mij ging, dat vind ik ook wel gek. Maar het heeft wel mijn stapelaar zijn beïnvloed en tegelijkertijd ook weer niet, want ik was ervoor altijd wel een stil kind. Maar het heeft mij veel gebracht hoor, ik ben nu wel blij dat ik een stapelaar ben omdat ik meerdere perspectieven kan zien”.
Hoe heb je gedurende jouw route de begeleiding ervaren?
“Ik denk dat op het vmbo, er werd nooit gevraagd ‘hoe gaat het met je?’, ik weet ook niet of er toen iets van begeleiding was. Voornamelijk op de master en tijdens de pre-master voelde ik mij heel erg alleen eigenlijk. Achteraf gezien had ik wel begeleiding nodig toen ik nog niet aan het werk was. Ik was namelijk bang dat mensen zouden ontdekken dat ik ‘dom’ was, dus ik denk dat ik ook wel bang was voor begeleiding omdat ik mijzelf dan kwetsbaar moest opstellen en dit had moeten delen. Maar als ze het op een andere manier zouden aanbieden dan had ik misschien wel begeleiding willen hebben. Die feitelijke ondersteuning die ik thuis niet had, had ik bijvoorbeeld wel graag op de universiteit willen hebben”.
“Bij het hbo was er niet echt begeleiding. Ik weet wel op het hbo dat er wel eens een folder was, voor eerste generatie studenten maar ik had toen niet door dat dat van toepassing was op mij. Op het hbo zaten ook veel mbo’ers dus dat gaf mij zelfvertrouwen omdat ik zelf van het vmbo kwam, dus had ik weer meer het gevoel van herkenning. En op het hbo deed je nog wel vaker dingen samen, terwijl je op de master veel alleen moest doen. Op emotioneel niveau heb ik niet echt ondersteuning ervaren ook niet vanuit een mentor of tutor. Ja ik had wel iets van een mentor op het hbo denk ik, ook op vmbo en havo, maar die hebben uiteindelijk niet zo heel veel gedaan voor mij. Op het hbo had ik wel iets van een loopbaan begeleider maar die gaf mij niet het gevoel dat ik daar terecht kon”.
Hoe heeft jouw stapelroute invloed gehad op jezelf?
“Ik denk dat ik er heel veel van geleerd heb maar dat het wel een zware weg was. Het heeft mijn onzekerheid aangewakkerd en mijn twijfel over mijn eigen kunnen, maar dat is ook wel door anderen beïnvloed. Nu denk ik dat ik toch vanuit allerlei verschillende perspectieven dingen heb kunnen zien. Als ik nu vanuit mijn werk beleid moet maken of gesprekken heb op scholen maakt mijn stapelroute juist mogelijk dat ik iets beter begrijp, hoe een student zich kan voelen, de onzekerheid en wat voor een impact dat dat heeft. Bijvoorbeeld ook het effect van hoe een docent of omgeving tegen je doet. Daarnaast zorgt mijn stapelroute er ook voor dat ik anders ben gaan nadenken, over leren en hoe je leert én dat het prima is om fouten te maken waar ik voorheen heel erg bang voor was. Ik dacht eerst dat als ik fouten maakte dat ik bepaalde dingen niet zou mogen of kunnen bereiken. Dus ik denk dat het mij heeft gebracht dat ik nu vanuit veel meer perspectieven dingen kan zien dat het mijn wereldblik heeft verbreed”.
Je bent nu beleidsmedewerker, wat zou je docenten, onderwijsinstellingen en/ of beleidsmakers meegeven als tip, terugkijkend naar je eigen route?
“Wees je bewust van hoeveel macht je eigenlijk hebt. En wat voor impact je kunt hebben. Kijk ook naar jezelf en wat voor een onbewuste voordelen je hebt. Als iemand een vrouw is, stiller is, of van kleur is, of een ander accent heeft. Ik zou het fijner vinden als docenten zichzelf echt educaten over studenten en hun wereldblik verbreden. Wat ik vaak nog zie in mijn werk is dat veel mensen nog heel vaak kijken vanuit hun eigen perspectief en dan studenten gaan behandelen niet naar wat de student nodig heeft maar naar wat zij denken dat de student nodig heeft. Dus veel meer écht luisteren naar de student en beslissingen maken vanuit de behoefte van de student en níet wat jij zelf denkt dat de behoefte is van een student. Het heeft echt een impact als een student zich gezien voelt. En dus ook als die zich niet gezien voelt”.
Wat zou je tegen een scholier of student zeggen die hetzelfde traject doorloopt of wilt doorlopen?
“Ik zou dan zeggen dat die persoon slim is en ook dat die persoon heel veel weet, waarschijnlijk meer weet dan de persoon die niet dat traject heeft gedaan. Dat je je daar niet voor hoeft te schamen maar er juíst trots op moet zijn dat je verschillende perspectieven hebt meegemaakt en ook verschillende niveaus hebt gedaan. Ja ik zou zo graag willen dat mensen zich goed voelen over zichzelf en over hun leven en daar trots op zijn. Ik heb ook Nederlandse les gegeven aan basisscholieren en eentje had praktijkonderwijs advies gekregen en ik weet nog dat dat kind zei ik ben dom, maar ik wist dat het kind niet dom was. Dus het is ook prima om fouten te maken en daarvan te leren, fouten maken is een kans om nieuwe dingen te leren en dat het heel powerful kan zijn om juíst daaruit te leren!”