STAGEDISCRIMINATIE | BEWUSTWORDING | Artikel 1

Stagediscriminatie herkennen

Eerste publicatie: 31 oktober 2024 | Laatst bewerkt: 31 oktober 2024
Auteur: Vicky Pinheiro Keulers, namens het team Stagediscriminatie van ECHO Expertisecentrum Diversiteitsbeleid

Geen reacties op tientallen sollicitaties, een vreemde opmerking tijdens een sollicitatiegesprek of een misplaatste grap tijdens je stage. Een veelvoorkomende vraag bij dit thema is: Maar is dit nou écht discriminatie? Het is vaak lastig vast te stellen. Veel docenten zetten vraagtekens of er ongelijke behandeling of discriminatie plaatsvindt door werkgevers.¹ Deze onwetendheid draagt bij aan handelingsverlegenheid. Ook studenten hebben zelf vaak moeite met het bepalen of wat hen is overkomen werkelijk valt onder discriminatie.² Vaak vinden zij het woord ‘discriminatie’ te zwaar en weten ze niet of de ervaring ook op die manier moet worden geduid.³ Voor studenten zit deze twijfel het bespreekbaar maken van onrechtmatige ervaringen in de weg.⁴ In dit artikel duiken we dieper in wat stagediscriminatie precies is en hoe je stagediscriminatie kan herkennen. 

Dit artikel maakt deel uit van een vierluik van verdiepende artikelen voor onderwijsprofessionals over (de aanpak van) stagediscriminatie in het hoger onderwijs. Deze artikelen zijn geschreven in het kader van het werkprogramma tegen stagediscriminatie hoger onderwijs, door ECHO Expertisecentrum Diversiteitsbeleid. Meer weten over het werkprogramma? Lees hier verder.

Definiëren

Er zijn een aantal termen die handig zijn om op een rijtje te hebben om stagediscriminatie beter te begrijpen:

Stagemisbruik: Alle studenten die stage lopen kunnen de dupe worden van stagemisbruik. Stagemisbruik betekent dat je als stagiair oneerlijk behandeld wordt. In de praktijk kan dit eruitzien als een gebrek aan begeleiding, geen eerlijke vergoeding, overmatige werkdruk en ongepaste behandeling.⁵ Ook seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt vaak gerelateerd aan zowel stagemisbruik als stagediscriminatie.

(Stage)discriminatie: Stagediscriminatie gaat een stap verder dan stagemisbruik: de nadruk ligt niet alleen op oneerlijke behandeling, maar ook op ongelijke behandeling. (Stage)discriminatie kan beter begrepen worden in termen van juridische, feitelijke en ervaren discriminatie.

Juridische discriminatie: Juridisch gezien gaat discriminatie over mensen anders behandelen, achterstellen of uitsluiten op basis van (persoonlijke) kenmerken. Deze kenmerken worden discriminatiegronden genoemd.⁶ Dit kan gaan over verschillende kenmerken, zoals kleur (‘ras’), religie, gender, afkomst, culturele achtergrond, seksuele diversiteit, beperking, neurodiversiteit, levensovertuiging, politieke gezindheid, nationaliteit, burgerlijke staat, leeftijd, enzovoorts. Voorbeelden van casussen van stagediscriminatie die door de rechtbank zijn behandeld, zijn:

            • Een studente werd geweigerd voor een stage vanwege haar hoofddoek.
            • Een stagiair die collega’s liever niet wilde vertellen dat ze chronisch ziek was, werd ontslagen.
            • Een homoseksuele student werd afgewezen voor een stage omdat hij openlijk voor zijn seksuele voorkeur uitkwam.

Feitelijke discriminatie: Om juridische discriminatie aan te tonen is bewijs nodig. Dat kan door feitelijk discriminatie aan te tonen. Feitelijk discriminatie aantonen kan op individuele basis, of op een grootschalige basis, bijvoorbeeld voor onderzoek, door middel van praktijktests.⁷ Voor studenten wordt feitelijk discriminatie aan (moeten) tonen vaak als een hindernis ervaren, omdat stagediscriminatie in veel gevallen moeilijk te bewijzen is.

“Je hoort altijd geluiden [over stagediscriminatie] natuurlijk […] alleen het grootste probleem is dat het vaak niet expliciet zo wordt gezegd. De taal die je krijgt is ‘helaas ben jij niet geschikt voor deze functie’, of ‘helaas ben jij niet de juiste persoon voor ons bedrijf’. Het wordt nooit echt zo expliciet gesteld, ook al is het zo. Dus de vraag is meer, hoe kan je het bewijzen als student? Do you have a leg to stand on?” 

– Ihab Laachier, student,
Universiteit van Amsterdam
Bron: ‘podcast aflevering ‘Stagediscriminatie en kansenongelijkheid’, 2023

Ervaren discriminatie: Naast feitelijk bepaalde vormen van discriminatie, hebben we het in praktijk en onderzoek ook vaak over ervaren discriminatie. Dit is de mate waarin een individu aangeeft zelf gediscrimineerd te zijn.⁸ Daarin draait het niet zo zeer om of discriminatie feitelijk aan te tonen is — dit is namelijk in de praktijk niet altijd mogelijk — maar in plaats daarvan ligt de nadruk op de impact op het getroffen individu. Immers: of discriminatie nou wel of niet voldoet aan juridische kaders, de impact is vaak hetzelfde. In het geval van ervaren stagediscriminatie, stellen we dus de ervaringen van studenten centraal.  De impact van ervaren stagediscriminatie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de studieloopbaan, gezondheid en welbevinden van de student. Voorbeelden van ervaren stagediscriminatie uit de praktijk, zijn:

            • Een studente met hoofddoek wordt op haar eerste dag aangesproken door een collega met het woord ‘jihadi’.
            • Een student krijgt voortdurend taken toegewezen die niets te maken hebben met diens leerdoelen. De student heeft het gevoel dat dit te maken heeft met diens identiteit.
            • Een Caribisch-Nederlandse student krijgt steeds vragen over vermeend drugsgebruik of illegale praktijken in haar familie.

“Elk signaal [van mogelijke stagediscriminatie] is een signaal en dat is een valide signaal. En elke student die met een probleem kampt is een student te veel.” 

 

– Assala Driouichi, Landelijke Studentenvakbond
Bron: ‘podcast aflevering ‘Wat is stagediscriminatie’, 2023

Kansenongelijkheid: Naast stagediscriminatie kunnen studenten ook te maken krijgen met andere ongelijke kansen op de stagemarkt en in het onderwijs. (Stage)discriminatie verwijst naar een onrechtmatige handeling, incident of situatie, terwijl kansenongelijkheid meestal duidt op een breder systeem en cumulatief proces dat ervoor zorgt dat bepaalde groepen studenten o.a. structureel moeilijker aan een stage komen en een stage succesvol voltooien. Stagediscriminatie is één onderdeel van een breder systeem van kansenongelijkheid in de samenleving. Studenten die te maken krijgen met stagediscriminatie hebben vaak al hun hele leven lang te maken met zowel discriminatie als kansenongelijkheid.

De rol van kapitaal in kansenongelijkheid

In dit vraagstuk is het belangrijk om te erkennen dat bepaalde studenten een ongelijke startpositie hebben, dat grotendeels wordt bepaald door hun ‘kapitaal’⁹ :

  • Persoonskapitaal (‘Wie je bent’): Dit heeft te maken met identiteit en uiterlijk. Als een student wordt gezien als deel van een gestigmatiseerde groep waar een negatieve beeldvorming over is in de samenleving, kan die structureel te maken krijgen met discriminatie en processen van uitsluiting, ook bij het zoeken naar of tijdens een stage. Lees hier verder over welke groepen dit met name zijn.
  • Sociaal kapitaal (‘Wie je kent’): Veel studenten vinden een stage via hun netwerk. Maar als je familie niet bekend is met het werkveld waarin je opgeleid wordt en je ook verder geen relevante contacten hebt vanuit je omgeving, bijvoorbeeld omdat je uit een andere sociale klasse komt, kan je dus een nadeel ondervinden ten opzichte van je medestudenten bij het vinden van een stage.
  • Cultureel kapitaal (‘Waar je bij past’): In wat voor omgeving je opgroeit kan ook bepalend zijn voor de mate waarin je wordt gezien als een volwaardige, ‘competente’ stagiair. Het hebben van de benodigde ‘know-how’ om een erkende stage te vinden is namelijk vaak afhankelijk van wat je vanuit huis en omgeving meekrijgt. ‘Know-how’ dat in het algemeen op de stage- en arbeidsmarkt als waardevol wordt gezien is bijvoorbeeld het hebben van een bepaalde houding die als ‘professioneel’ wordt gezien in dat werkveld, of de juiste taal in de vingers hebben voor het schrijven van een motivatiebrief.
  • Economisch kapitaal (‘Hoeveel geld je hebt’): Voor studenten die naast hun studie ook moeten werken om zichzelf te onderhouden kan het volgen van een stage met een lage of geen vergoeding een extra uitdaging zijn. Ook economisch kapitaal kan dus bijdragen aan een ongelijke positie.Meer weten over stagediscriminatie in de bredere context van kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs?

Luistertip: podcast Stagediscriminatie onder de loep, aflevering Stagediscriminatie en kansenongelijkheid

Casus: Stagediscriminatie of kansenongelijkheid aanpakken?

Hoewel kansenongelijkheid en stagediscriminatie gerelateerde fenomenen zijn, vragen zij elk om een andere aanpak.

Stel: Op één studente na heeft de hele klas na twee tot drie sollicitaties een stageplek. De studente in kwestie heeft pas na 14 pogingen eindelijk een organisatie gevonden die haar een stageplek aanbiedt. Deze casus is illustratief voor zowel kansenongelijkheid als discriminatie.

Kansenongelijkheid speelt in deze casus een rol omdat bepaalde groepen studenten (o.a. studenten van kleur, queer studenten, studenten met een beperking,  eerstegeneratiestudenten, studenten uit lagere sociale klassen, etc.), over het algemeen minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt vanwege hun gestigmatiseerde identiteit, uiterlijk of sociaal en cultureel kapitaal. Om dit structureel te bestrijden is het nodig om institutionele barrières weg te nemen, vooroordelen tegen te gaan en verandering teweeg te brengen in het beeld dat het werkveld heeft van wat een competente, volwaardige stagiair zou zijn.

Maar deze casus gaat ook over een specifieke situatie van (ervaren) discriminatie, omdat het voor deze student duidelijk wordt dat zij anders wordt behandeld en daar nu de acute, negatieve consequenties van ondervindt. Om deze acute problematiek te ondervangen zijn andere gerichte interventies nodig, al dan niet parallel aan het bestrijden van structurele kansenongelijkheid. In dit artikel gaan wij verder in op wat er nodig is om stagediscriminatie integraal aan te pakken.

Rechter of docent?

Stagediscriminatie is dus een handeling, incident of situatie waarin een student onrechtmatig en ongelijkwaardig wordt behandeld door een stageorganisatie. Óf stagediscriminatie plaatsvindt, kunnen we vrij kort over zijn: ja. Daar is veel onderzoek naar gedaan. Ook blijkt dat bepaalde groepen studenten hier over het algemeen structureel vaker mee te maken, zoals studenten van kleur, studenten met een ondersteundingsbehoefte, vrouwelijke studenten, queer studenten en islamitische studenten. In de praktijk kan het per casus toch nog moeilijk zijn om te bepalen of we echt over stagediscriminatie kunnen spreken.  Maar of je een casus wel of niet duidt als stagediscriminatie: als onderwijsprofessional kan je je verantwoordelijkheid pakken en proactief ingrijpen als je merkt dat je student zich in een potentieel ongewenste, nare of (sociaal) onveilige positie verkeert en hier mogelijk negatieve consequenties aan ondervindt. Ongeacht van hoe jij of je student het benoemt. Als onderwijsprofessional speel je een belangrijke rol in het voorlichten, begeleiden en ondersteunen van je studenten op het gebied van stagediscriminatie. Signalen van potentiële stagediscriminatie leren herkennen is een eerste stap die je als onderwijsprofessional kan zetten om de cruciale slag te maken van handelingsverlegenheid naar handelingsverantwoordelijkheid.

“Je bent vanuit een opleiding verantwoordelijk dat een student stage kan lopen, dat die een positieve ervaring heeft. Alle studenten hebben recht op gelijke kansen in stage en werk. Het kan niet meer zo zijn dat we het probleem bij de student laten liggen. […] Iedere individuele onderwijsprofessional is medeverantwoordelijk.” 

– Eva Klooster, onderzoekster
Bron: podcast aflevering ‘Wat is stagediscriminatie’, 2023

Zichtbaarheid

Onbeantwoorde sollicitatiebrieven, opmerkelijk vaak worden afgewezen, witte medestudenten die wél worden uitgenodigd voor een gesprek, en ongepaste opmerkingen tijdens sollicitatiegesprekken. Dit zijn allerlei signalen waardoor studenten soms vermoeden dat ze worden gediscrimineerd door werkgevers tijdens de sollicitatie. Maar stagediscriminatie gaat niet alleen over ongelijke toegang. Ook als studenten ‘binnen’ zijn, kunnen zij te maken krijgen met discriminatie op de werkvloer.

Signalen van (stage)discriminatie zijn niet altijd even zichtbaar. Er zijn veel modellen die duiden hoe discriminatie op impliciete en expliciete wijze tot uiting komt, en hoe deze uitingen tot elkaar in verhouding staan.¹⁰ Deze modellen synthetiseren en vertalen wij vanuit ECHO in deze context naar het volgende spectrum. Dit spectrum loopt af in zichtbaarheid, van uitsluiting tot onverschilligheid, en raakt aan zowel expliciete handelingen als microagressies.

  • Uitsluiting: De meest zichtbare uitingen van (stage)discriminatie zijn o.a. expliciet racistische, seksistische, anti-LHBTI+, en validistische uitspraken en handelingen. In de praktijk gaat dit vaak over opzettelijk beledigende opmerkingen, pesterijen, worden uitgescholden, worden buitengesloten, worden verzocht om niet uit te komen voor je identiteit, niet worden aangenomen wegens je identiteit of een lagere stagevergoeding ontvangen.

  • Verhulde discriminatie: Iets minder zichtbaar is discriminatie die ‘verhuld’ is. Hierbij wordt de ervaring van de gedupeerde vaak niet als discriminatie gezien of benoemt. Dit gebeurt omdat mensen over het algemeen de neiging hebben om negatieve uitkomsten voor leden van gestigmatiseerde groepen toe te schrijven aan vermeende interne, individuele tekortkomingen, in plaats van aan externe, discriminerende factoren in de sociale context.¹¹ Dit kan er bijvoorbeeld uitzien als victim blaming (het slachtoffer de schuld geven van wat hen is overkomen) of tone policing (het wegzetten van iemands ervaringen door te focussen op diens schijnbare  ‘boze’ of ‘emotionele’ toon of houding). Een andere vorm van verhulde discriminatie is bijvoorbeeld tokenisme, waarbij een symbolische handeling wordt verricht (zoals het aannemen van een medewerker uit een minderheidsgroep) enkel om kritiek te voorkomen en de indruk te wekken dat mensen eerlijk en gelijk worden behandeld, zonder dat dit de realiteit is.

  • Minimaliseren: Nog minder zichtbaar zijn uitingen die de ervaringen van de gedupeerde minimaliseren. Bijvoorbeeld wanneer wordt benadrukt dat een racistische opmerking “maar een grapje was”, of dat “niet alle witte mensen racistisch zijn”, of dat “we allemaal gewoon mensen zijn”. Hiermee worden het incident en de impact op de persoon in kwestie minder belangrijk geacht. Tegelijkertijd kan met minimalisering ook een andere discriminerende uitspraak of handeling goed worden gepraat.
  • Onverschilligheid: In de minst zichtbare vorm wordt de bedoeling in plaats van de impact centraal gesteld. Bijvoorbeeld: wanneer je aangeeft bij je leidinggevende dat je het vervelend vond dat een collega een bepaalde opmerking maakte, benadrukt hij dat zij altijd “gekke opmerkingen” maakt, dus dat je het maar je het maar moet negeren. In deze onverschilligheid zit zowel een aspect van minimaliseren, als een element van neutraal willen blijven in de situatie en niet in willen grijpen. Ook dergelijke uitingen kunnen bijdragen aan een norm waarin discriminatie en uitsluiting worden getolereerd.

Van belang bij dit spectrum is dat signalen van onverschilligheid en minimalisering vaak voorgangers zijn van meer zichtbare vormen van discriminatie, zoals uitsluiting. Tevens is het zo dat het ervaren van ‘kleine’ discriminerende uitingen op de werkvloer en tijdens het solliciteren ook heel schadelijk kunnen zijn (zie kader: ‘Wat zijn microagressies?’). Als onderwijsprofessional is het daarom van belang om ook op deze minder zichtbare signalen alert te zijn.

Wat zijn microagressies?

Misschien heb je al wel eens gehoord van uitspraken als: “Wat spreek je goed Nederlands!”,  “Je ziet er niet uit als een homo”, of “Sambal bij?”. Dit worden ook wel microagressies genoemd.

Microagressies zijn kleine, beledigende uitingen in woord, gedrag of omgeving gebaseerd op impliciete aannames. Deze aannames berusten op een stereotiep idee over een gestigmatiseerde groep in de samenleving. Soms is de microagressie verhuld als een grapje of compliment. Mensen uit gestigmatiseerde groepen krijgen vaak op dagelijkse basis te maken met microagressies.

Uit onderzoek dat microagressies psychologisch zeer schadelijk kunnen zijn, ook al worden ze vaak niet als zodanig herkend en zijn ze soms goed bedoeld.¹² De cumulatieve effecten van veel kleine, alledaagse incidenten van microagressies kunnen leiden tot gevoelens van minderwaardigheid, uitsluiting en trauma bij mensen uit gestigmatiseerde groepen. Microagressies dragen ook bij aan het in stand houden van schadelijke stereotypen in de samenleving die verdere uitsluiting van groeperingen verantwoorden.

Het herkennen van microagressies wordt vaak bemoeilijkt doordat zenders van microagressies zich vaak onbewust zijn van hun discriminerende gedrag; doordat ontvangers  van microagressies vaak twijfelen aan hun eigen perceptie en interpretatie; en doordat er de sociale verwachting is om microagressies niet te benoemen en dus te normaliseren. Het is daarom van belang dat mensen leren microagressies te herkennen, te begrijpen en hoe ernaar te handelen, door middel van bewustzijn en training op dit gebied, om zo de schadelijke effecten ervan tegen te gaan. Lees hier meer over microagressies.

Conclusie

In het werkprogramma tegen stagediscriminatie hoger onderwijs leggen wij de nadruk op ervaren discriminatie. De impact van de ervaring op de student staat voor ons centraal, omdat dit uiteindelijk bepalend is voor de mentale gezondheid, studieloopbaan en carrière van de student. Onderwijsprofessionals dragen zorg voor hun studenten en spelen dus een belangrijke rol in het vraagstuk rondom stagediscriminatie. Door dit fenomeen beter te begrijpen en te leren herkennen, kunnen onderwijsprofessionals ook studenten begeleiden bij het begrijpen van hun ervaringen en het navigeren van oplossingsrichtingen. Ondanks dat stagediscriminatie bij sollicitatie of tijdens de stage plaatsvindt, is ook de periode vóór en na de stage van belang voor het voorlichten over en het signaleren van stagediscriminatie.

Bronvermelding

Naast alle bronnen die direct gelinkt zijn in het artikel:
 

  1. Rijksoverheid (n.d.). Waar kan ik terecht als ik tijdens mijn stage te maken krijg met discriminatie? https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/vraag-en-antwoord/waar-kan-ik-terecht-als-ik-tijdens-mijn-stage-te-maken-krijg-met-discriminatie
  2. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023). Nieuw onderzoek: Hoe willen studenten stagediscriminatie melden? https://www.kis.nl/artikel/nieuw-onderzoek-hoe-willen-studenten-stagediscriminatie-melden
  3. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023). Nieuw onderzoek: Hoe willen studenten stagediscriminatie melden? 
  4. Klooster, E., Meng, C., Bles, P., Monker, D., & Walz, G. (2020). (On) gelijke toegang tot stage en werk van hbo’ers met een migratieachtergrond (No. 004). Maastricht University, Research Centre for Education and the Labour Market (ROA). https://cris.maastrichtuniversity.nl/en/publications/ongelijke-toegang-tot-stage-en-werk-van-hboers-met-een-migratieac
  5. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023).
  6. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023).
  7. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023).

Verder lezen & luisteren

PODCAST

Stagediscriminatie onder de loep

In deze podcastserie nemen we met verschillende gasten stagediscriminatie onder de loep. Luister naar inzichten en perspectieven over stagediscriminatie vanuit de belevingswereld van studenten, onderzoekers, stagecoördinatoren en gasten vanuit onderwijsinstellingen en stageorganisaties.

Artikel 2

Wie krijgt te maken met stagediscriminatie?

Dit artikel biedt een overzicht van onderzoeken waarin duidelijk wordt welke groepen studenten structureel geconfronteerd worden met stagediscriminatie en ongelijke kansen op de stagemarkt, welke impact dit heeft en hoe dit tot uiting kan komen in verschillende contexten.

Artikel 3

Stagediscriminatie integraal aanpakken

Meldpunten, trainingen, preventiemaatregelen en beleid: allerlei initiatieven worden opgetuigd door verschillende instellingen om stagediscriminatie aan te pakken. Maar wat is nou de juiste aanpak? Dit artikel biedt een analytisch perspectief op een integrale aanpak van stagediscriminatie vanuit de instelling.

Artikel 4

Stagediscriminatie melden en bespreekbaar maken

Geen meldingen, geen probleem? Wat kan het betekenen als je geen meldingen binnen krijgt? Dit artikel gaat in op de lage meldingsbereidheid en hoe we deze beter kunnen begrijpen. Hoe kunnen we stagediscriminatie beter bespreekbaar en signalen beter opvolgen?