STAGEDISCRIMINATIE | BEWUSTWORDING | Artikel 2

Wie krijgt te maken met stagediscriminatie?

Eerste publicatie: 31 oktober 2024 | Laatst bewerkt: 31 oktober 2024
Auteur: Vicky Pinheiro Keulers, namens het team Stagediscriminatie van ECHO Expertisecentrum Diversiteitsbeleid

Stagediscriminatie is voor veel studenten in het hoger onderwijs een dagelijkse realiteit. Uit verschillende onderzoeken—en onze opgedane kennis tijdens het werkprogramma tegen stagediscriminatie hoger onderwijs—blijkt dat bepaalde groepen studenten hier vaker mee te kampen hebben dan andere studenten. In dit artikel schetsen wij, op basis van onderzoek en praktijkervaring, een beeld van welke groepen studenten structureel geconfronteerd worden met stagediscriminatie en ongelijke kansen op de stagemarkt, welke impact dit heeft en hoe dit tot uiting kan komen in verschillende contexten.

Dit artikel maakt deel uit van een vierluik van verdiepende artikelen voor onderwijsprofessionals over (de aanpak van) stagediscriminatie in het hoger onderwijs. Deze artikelen zijn geschreven in het kader van het werkprogramma tegen stagediscriminatie hoger onderwijs, door ECHO Expertisecentrum Diversiteitsbeleid. Meer weten over het werkprogramma? Lees hier verder.

“Stagediscriminatie in het hoger beroepsonderwijs verwijst naar het onrechtmatig behandelen of selecteren van studenten tijdens hun stageperiode op basis van bepaalde kenmerken, zoals geslacht, leeftijd, etniciteit, religie of andere persoonlijke eigenschappen. Dit fenomeen doet zich voor wanneer studenten tijdens (het zoeken naar) beroepsgerichte stages te maken krijgen met vooroordelen, ongelijke kansen, of zelfs uitsluiting, uitbuiting en seksueel geweld. Dit kan aanzienlijke gevolgen hebben voor hun opleiding en toekomstige carrièremogelijkheden.”

 

– Dr. Naomi van Stapele, lector Inclusive Education,
Haagse Hogeschool
Bron: Kick-off werkprogramma tegen stagediscriminatie, 26 januari 2023

Welke diversiteitsdimensies maken studenten over het algemeen het meest kwetsbaar voor (stage)discriminatie?

In het algemeen geldt bij discriminatie in de samenleving dat groepen waarover de beeldvorming negatiever is (die een groter stigma hebben), meer te maken hebben met discriminatie.¹ Dit geldt dus ook op de arbeidsmarkt en de stagemarkt. Studenten in een onderzoek van Inholland voelen ook, op basis van eigen ervaringen en uit hun omgeving, dat “veel stagebedrijven nog altijd vasthouden aan een bepaald normbeeld.”² Uit meerdere andere onderzoeken blijkt ook dat bepaalde groepen studenten die afwijken van de heersende norm een aanzienlijk kleinere kans om een stageplek te bemachtigen en hebben een grotere kans om op de werkvloer ongelijkwaardig behandeld te worden. Een aantal diversiteitsdimensies zijn hierin leidend.

Etniciteit: Uit verschillende onderzoeken over discriminatie op de arbeidsmarkt blijkt dat sollicitanten met een niet-westerse achtergrond minder kans hebben op een uitnodiging voor een gesprek dan vergelijkbare sollicitanten zonder migratieachtergrond.³,⁴,⁵  Dit raakt ook studenten met een niet-westers klinkende naam die op zoek zijn naar een stage, hoewel er in het mbo verschillen zijn per sector. Ook tijdens sollicitatiegesprekken en op de werkvloer krijgen studenten van kleur te maken met impliciete en expliciete vormen van racisme en uitsluiting, bijvoorbeeld in de vorm van kwetsende, stereotyperende opmerkingen en pesterijen over hun accent, huidskleur, cultuur of religie.⁷,⁸,⁹,¹⁰,¹¹ Uit een SCP onderzoek uit 2020 blijkt dat stagediscriminatie het meest wordt ervaren onder Marokkaans-Nederlandse studenten (44%).¹² Verder komt uit onze gesprekken met studenten tijdens het werkprogramma naar voren dat niet alleen Nederlandse studenten van kleur, maar ook internationale studenten van kleur stagediscriminatie meemaken.

Functiebeperking: Ruim 10 procent van het totale aantal studenten met een functiebeperking in het mbo, hbo en wo ervaart stagediscriminatie vanwege hun functiebeperking, blijkt uit onderzoek.¹³  Dit percentage kan oplopen tot 20 procent afhankelijk van het type beperking. Functiebeperkingen kunnen betrekking hebben op onder andere een lichamelijke handicap, een chronische ziekte en psychische beperkingen. Studenten met een functiebeperking moeten over het algemeen langer zoeken naar een stageplek, meer sollicitatiebrieven versturen en vaker op sollicitatiegesprek voor ze een stageplek vinden. Tijdens de stage krijgen een deel van de studenten met een functiebeperking te maken met onvriendelijke behandeling, krijgen zij vervelende werkzaamheden toegewezen, en worden zij soms zelfs genegeerd, uitgesloten, gepest of uitgescholden. Onder studenten met een functiebeperking komt stagediscriminatie vaker voor bij studenten met een motorische beperking, een chronische ziekte, psychische aandoening of autismespectrumstoornis. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat stagediscriminatie wegens functiebeperking sneller wordt geaccepteerd (en dus genormaliseerd) dan stagediscriminatie op basis van andere gronden. In deze handreiking is meer informatie te vinden over handelingsperspectieven rondom stagediscriminatie van studenten met een functiebeperking, waaronder juridische kaders en routes.

Gender: Hoewel uit praktijktests uit 2021 bleek dat Utrechtse vrouwelijke mbo-studenten in meerdere sectoren een grotere kans hebben op een positieve reactie van een stagebedrijf dan Utrechtse mannelijke mbo-studenten¹⁴, betekent dit nog niet dat andere vormen van stagediscriminatie op grond van gender hiermee uitgebannen zijn. Zo bleek uit de Nationale Stagemonitor van 2019 dat vrouwelijke studenten gemiddeld een lagere stagevergoeding kregen dan mannelijke studenten.¹⁵ Daarnaast krijgen vrouwelijke studenten onevenredig vaak tijdens hun stage(zoektocht) te maken met seksistische opmerkingen of seksueel grensoverschrijdend gedrag.¹⁶,¹⁷,¹⁸
Ook is er onderzoek verschenen in het algemene kader van arbeidsmarktdiscriminatie jegens non-binaire, trans en intersekse werkzoekenden en werknemers.¹⁹ Hieruit kwam naar voren dat velen discriminatie tijdens sollicitatiegesprekken meemaken op grond van genderexpressie, -identiteit, of geslachtskenmerken; niet mogen of durven uit te komen voor diens genderidentiteit op de werkvloer; of geen contact mogen hebben met klanten. Uit onze ervaring met het werkprogramma blijkt dat ook stagiaires kwetsbaar zijn voor dergelijke vormen van discriminatie op de werkvloer en tijdens het solliciteren. Studenten met gender identiteiten die buiten de gestelde norm vallen, zoals non-binaire en transgender studenten, deelden dat zij verschillende vormen van uitsluiting en discriminatie mee hebben gemaakt tijdens hun stage. Bijvoorbeeld dat zij continu verkeerd aangesproken werden (misgenderen), niet serieus werden genomen, of dat hun veiligheid niet werd geborgd in contact met collega’s en klanten.

Seksualiteit: Studenten die (openlijk) homoseksueel zijn, of een andere seksuele oriëntatie hebben die buiten de heteronorm valt, zijn ook kwetsbaar voor stagediscriminatie. Uit de Nationale Stagemonitor van 2017 bleek dat niet-heteroseksuele studenten ruim drie keer zo vaak gediscrimineerd werden tijdens het solliciteren dan heterostudenten.²⁰ Overigens wijst algemeen onderzoek naar arbeidsmarktdiscriminatie van queer personen erop dat 13 procent van LHBTI-werknemers discriminatie op het werk heeft ervaren in 2019.²¹

Sociaal-economische achtergrond: Diversiteitsdimensies bepalen niet alleen of je een grotere kans hebt om onrechtmatig behandeld te worden tijdens (het zoeken naar) een stage, maar soms ook of je op andere manieren ongelijke kansen ervaart bij het vinden en volgen van een stage. Zo ervaren eerstegeneratiestudenten of studenten uit gezinnen met een achtergestelde sociaal-economische achtergrond vaker een ongelijke startpositie bij het vinden van een stage. Dit heeft te maken met het feit dat zij minder vaak vanuit huis of directe omgeving een relevant netwerk hebben waaruit ze kunnen putten voor een stage in hun opleidingsrichting, of bijvoorbeeld minder vaak om hulp kunnen vragen bij het schrijven van een motivatiebrief.²²,²³ Oftewel, welke vormen van ‘kapitaal’ je belichaamt kan bepalend zijn voor je startpositie: wie je bent (persoonskapitaal), wie je kent (sociaal kapitaal), waar je bij past (cultureel kapitaal) en hoeveel geld je hebt (economisch kapitaal) kunnen allemaal een rol spelen bij het vinden en het volgen van een stage.²⁴ Lees in dit artikel meer over kansenongelijkheid en de rol van kapitaal.

Intersectionaliteit

Intersectionaliteit is een belangrijk concept dat erkent dat de ervaringen van mensen niet enkel door één diversiteitsdimensie gevormd worden, maar altijd door een combinatie van meerdere dimensies.²⁵ Een voorbeeld hiervan is de vorm van (stage)discriminatie die vrouwelijke moslim studenten die een hoofddoek dragen vaak ervaren. Door hun hoofddoek is hun religie zichtbaarder en zijn zij kwetsbaarder voor een combinatie van seksisme, islamofobie en racisme. Zij krijgen door hun hoofddoek bijvoorbeeld minder reacties op hun sollicitaties, worden tijdens het sollicitatiegesprek gevraagd of ze bereid zijn hun hoofddoek af te doen voor de stage, of krijgen tijdens hun stage te maken met ongepaste opmerkingen en ongelijkwaardige behandeling door hun hoofddoek.²⁶,²⁷,²⁸ Hun specifieke positie onderscheidt hun ervaringen van die van mannelijke moslim studenten en die van niet-islamitische vrouwen. Gesluierde vrouwelijke moslimstudenten bevinden zich op het kruispunt (de ‘intersectie’) van etniciteit, religie, gender, en kunnen hierdoor een unieke vorm van uitsluiting en discriminatie ondervinden. Dit soort verschillen en diverse ervaringen binnen groepen studenten zijn belangrijk om te erkennen om een holistisch beeld van (stage)discriminatie te schetsen.

Het belang van context

In de podcast serie Stagediscriminatie onder de loep vroegen wij naar het perspectief van onderzoekster Eva Klooster over de groepen die het hardst worden geraakt door stagediscriminatie. “Het antwoord op deze vraag is niet in iedere stad, niet bij iedere opleiding, noch bij iedere opleidingsrichting of werkveld hetzelfde. Dus, wil je zicht hebben op de groep die geraakt wordt, zul je in de context moeten gaan kijken naar wat er gebeurt op een opleiding en wat het werkveld is waar die student een stage in moet gaan zoeken.”

Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek in het mbo dat de kans dat er wordt gediscrimineerd op basis van afkomst, religie of gender bij de sollicitatie verschilt per sector (zorg en welzijn, ICT en bouw en techniek).²⁹ Ook geven partners uit ons werkprogramma aan dat zulke verschillen relevant kunnen zijn in het hoger onderwijs. Zo geven onderwijsprofessionals binnen sommige technische opleidingen bijvoorbeeld aan dat de ervaringen van studenten met een autismespectrumstoornis en neurodiversiteit een extra aandachtspunt zijn bij hun opleiding.

Belangrijk is om hier geen ongegronde aannames over te doen, maar om de analyse te baseren op inzichten uit onderzoek en gesprekken met diverse studenten, docenten en andere betrokkenen. Het idee dat bijvoorbeeld discriminatie op grond van kleur ‘niet speelt’ omdat het zou gaan over een overwegend witte instelling en omdat er geen meldingen van zijn, is een risicovolle aanname die niet overeenkomt met onderzoek en die de ervaringen van minder zichtbare minderheden op de instelling mogelijk uitsluit. Lees in dit artikel meer over hoe je jouw context kunt analyseren voor een passende aanpak.

Alleen mbo en hbo?

Ondanks dat stage—en dus ook stagediscriminatie—vooral wordt geassocieerd met het mbo en hbo, is het belangrijk om de studenten op de universiteit niet te vergeten. Het SCP rapporteert in 2020 dat stagediscriminatie vaker wordt ervaren bij universitaire studenten: 23 procent, tegenover 8 procent bij studenten mbo-2/3 en 7 procent bij hbo-studenten.³⁰ Het SCP speculeert dat dit mogelijk te maken heeft met dat in het mbo en hbo een stage vaker vast onderdeel van het curriculum is en er daardoor meer vaste stageplekken worden aangeboden, terwijl een stage zoeken voor het wetenschappelijk onderwijs wellicht meer lijkt op een reguliere sollicitatieprocedure op de arbeidsmarkt. Echter kan het hoge percentage ook te maken krijgen met het relatief kleine aantal universitaire studenten dat meedeed aan het onderzoek. Om een beter beeld te krijgen van deze groep studenten, is het Verwey-Jonker instituut momenteel bezig met een verdiepend onderzoek naar de stage-ervaringen van studenten in het wo.

Impact op studenten

De gevolgen van ervaren stagediscriminatie zijn groot. Allereerst kan stagediscriminatie negatieve consequenties hebben voor de studieloopbaan van studenten. Studenten die geen netwerk hebben om op terug te vallen kunnen in de knel raken bij hun opleiding als zij geen stage kunnen vinden. Zij kunnen studievertraging oplopen, of zelfs hun studie vroegtijdig afbreken.³¹ Ten tweede kan de emotionele impact aanzienlijk zijn. Studenten die constant worden afgewezen, onrechtmatig behandeld worden tijdens hun stage, of die niet goed worden geholpen wanneer zij hun ervaringen bespreekbaar willen maken, kunnen er gefrustreerd, gedemotiveerd, depressief, onzeker, eenzaam en/of onveilig door gaan voelen.³²,³³ Ook dit kan leiden tot studievertraging en -uitval. Ten derde kan stagediscriminatie effect hebben op het toekomstbeeld van studenten. Het meemaken van stagediscriminatie kan ervoor zorgen dat studenten minder vertrouwen hebben in het vinden van een (passende) baan of dat zij een moeilijkere start op de arbeidsmarkt hebben.³⁴ Voor veel studenten kan is het zelfs een reden om niet meer in het werkveld waarin ze zijn opgeleid te willen werken.

Conclusie

Onderzoek en ervaringen wijzen uit dat met name studenten uit minderheidsgroepen, gemarginaliseerde groepen, en uit groepen die buiten de heersende norm vallen, structureel te maken krijgen met stagediscriminatie en ongelijke kansen op de stagemarkt. Denk hierbij aan onder andere studenten van kleur of studenten met een niet-westerse achtergrond, studenten met een functiebeperking of ondersteuningsbehoefte, vrouwelijke studenten, queer studenten, islamitische studenten, en eerstegeneratiestudenten. De combinatie van meerdere gestigmatiseerde identiteitskenmerken maken sommige studenten extra kwetsbaar. Maar naast algemene, structurele uitsluitingsmechanismen is ook de context van cruciaal belang bij het identificeren van de specifieke groepen die op een instelling, opleiding, of zelfs opleidingsrichting, kwetsbaar zijn voor discriminatie.

De gevolgen voor studenten die stagediscriminatie meemaken zijn aanzienlijk. Stagediscriminatie kan een negatieve impact hebben op het welbevinden en zelfvertrouwen van studenten, op hun studieloopbaan en op hun toekomstbeeld. Echter, de impact blijft niet bij het individu. Door de structurele aard van het probleem vertaalt de impact op individueel niveau zich ook naar consequenties op institutioneel niveau. Stagediscriminatie—en de afhandeling ervan—kan het vertrouwen dat studenten hebben in hun instelling en in hun werkveld schaden. En dat studenten die stagediscriminatie mee maken soms de keuze maken om hun studie voortijdig af te breken, of om niet meer in het werkveld te werken waarvoor ze zijn opgeleid, kan uiteindelijk ook negatieve gevolgen hebben voor de diversiteit van de leerlingenpopulatie en het werkveld. Met alle gevolgen vandien. Het bestrijden en ondervangen van stagediscriminatie is dus voor zowel studenten als voor onderwijsinstellingen en werkgevers van uitermate belang.

Bronvermelding

Naast alle bronnen die direct gelinkt zijn in het artikel:

  1. Rijksoverheid (n.d.). Waar kan ik terecht als ik tijdens mijn stage te maken krijg met discriminatie? https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/vraag-en-antwoord/waar-kan-ik-terecht-als-ik-tijdens-mijn-stage-te-maken-krijg-met-discriminatie
  2. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023). Nieuw onderzoek: Hoe willen studenten stagediscriminatie melden? https://www.kis.nl/artikel/nieuw-onderzoek-hoe-willen-studenten-stagediscriminatie-melden
  3. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023). Nieuw onderzoek: Hoe willen studenten stagediscriminatie melden? 
  4. Klooster, E., Meng, C., Bles, P., Monker, D., & Walz, G. (2020). (On) gelijke toegang tot stage en werk van hbo’ers met een migratieachtergrond (No. 004). Maastricht University, Research Centre for Education and the Labour Market (ROA). https://cris.maastrichtuniversity.nl/en/publications/ongelijke-toegang-tot-stage-en-werk-van-hboers-met-een-migratieac
  5. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023).
  6. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023).
  7. Kennisplatform Inclusief Samenleven (2023).

Lees & luister verder

PODCAST

Stagediscriminatie onder de loep

In deze podcastserie nemen we met verschillende gasten stagediscriminatie onder de loep. Luister naar inzichten en perspectieven over stagediscriminatie vanuit de belevingswereld van studenten, onderzoekers, stagecoördinatoren en gasten vanuit onderwijsinstellingen en stageorganisaties.

Artikel 1

Stagediscriminatie herkennen

Geen reacties op tientallen sollicitaties, een vreemde opmerking tijdens een sollicitatiegesprek of een misplaatste grap tijdens je stage. Een veelvoorkomende vraag is: Maar is dit nou écht discriminatie? In dit artikel gaan we in op hoe je stagediscriminatie kan definiëren en herkennen.

Artikel 3

Stagediscriminatie integraal aanpakken

Meldpunten, trainingen, preventiemaatregelen en beleid: allerlei initiatieven worden opgetuigd door verschillende instellingen om stagediscriminatie aan te pakken. Maar wat is nou de juiste aanpak? Dit artikel biedt een analytisch perspectief op een integrale aanpak van stagediscriminatie vanuit de instelling.

Artikel 4

Stagediscriminatie melden en bespreekbaar maken

Geen meldingen, geen probleem? Wat kan het betekenen als je geen meldingen binnen krijgt? Dit artikel gaat in op de lage meldingsbereidheid en hoe we deze beter kunnen begrijpen. Hoe kunnen we stagediscriminatie beter bespreekbaar en signalen beter opvolgen?